Carlo Colombo
Schetsen in de lucht
Eerder ontwierp Carlo Colombo de Twelve en de Trail. Nu werkt de Italiaanse architect aan een derde Poliform-keuken. De uitkomst is nog onzeker, maar het model wordt waarschijnlijk tijdens de volgende Eurocucina gelanceerd.
Het hoofdkantoor van Carlo Colombo is in Lugano, een stad aan het gelijknamige Zwitserse meer, net over de grens met zijn geliefde geboorteland Italië. De gang naar de vergaderkamer geeft een inkijkje in de veelzijdigheid van zijn portfolio. Naast een model van een enorm wit jacht staat de maquette van een woontoren. Aan de muur hangen foto’s van andere gebouwen en interieurs. In de vergaderzaal liggen boeken met plaatjes van zijn stoelen, kasten, lampen, badkamermeubelen en bedden.
Soms gaat het om eenmalige, unieke projecten, maar met een aantal merken heeft de architect een bijzondere band. Zo is het ook met het Italiaanse meubelbedrijf Poliform dat in de jaren negentig het keukenmerk Varenna opkocht, lang vasthield aan de oude merknaam, maar nu ook oude modellen verkoopt onder de naam Poliform.
Restylen
De relatie begon zo’n 25 jaar geleden. De toen pas 24-jarige Colombo was net afgestudeerd aan de technische universiteit van Milaan toen het bedrijf hem vroeg om een bestaand kastensysteem te restylen. Inmiddels is het uit de handel genomen, maar destijds werd het goed ontvangen. Het vormde het startsein voor een intensieve samenwerking die leidde tot een flink aantal meubels. Later ontwierp de architect ook gebouwen voor het merk, zoals het Poliform-laboratorium en een woning voor oprichter Alberto Spinelli.
Rond deze tijd staat een brainstorm gepland over een nieuwe Poliform-keuken die waarschijnlijk tijdens de Eurocucina van 2020 wordt gelanceerd. Het wordt de derde keuken die Carlo Colombo voor het Italiaanse merk maakt. De eerste was vrij eenvoudig en verscheen in 2009: de Twelve, vernoemd naar de dikte (12 mm) van het werkblad en het front. Onlangs kreeg het model een flinke remake, met luxe aluminium grepen. “Een nieuwe huid”, zoals Colombo het zelf noemt. “Het is eigenlijk een upgrade, waardoor de keuken ook geschikt is voor het wat luxere middensegment.”
Ritueel
Het pronkstuk kwam een aantal jaren later onder de naam Trail. Dit high-end model kent relatief veel handwerk, zoals de dunne handvaten. “Deze keuken kwam tot stand volgens een bekend ritueel”, blikt de Italiaanse architect terug. “Ik heb eerst een prototype van de deur en het handvat laten maken in het bedrijf van mijn vader en broer in Brianza, de streek waar ik ben opgegroeid. Vervolgens heb ik Alberto Spinelli gebeld en gezegd dat er een verassing in mijn kofferbak lag. Nog diezelfde dag zaten we om tafel om de laatste details te bespreken.”
Het klinkt bijna als een sprookje. Een ontwerper die op een willekeurig moment naar zijn geboortedorp rijdt en terugkeert met een prototype. Het verhaal geeft in elk geval geen goed beeld van een doorsnee werkdag voor Colombo. In werkelijkheid wordt hij geleefd door zijn ambities en agenda. Samen met zijn partner Paolo Colombo runt hij ook nog het architectenbureau A++ met vestigingen in zes landen. Hij heeft 120 man personeel in dienst en werkt aan meer dan 150 projecten per jaar. Werkdagen met twaalf verschillende afspraken zijn geen uitzondering en hij zit vaker in het vliegtuig dan in zijn kantoor in Zwitserland.
Gekkenwerk
“Ik heb laatst berekend dat ik gemiddeld zo’n 400 uur per jaar in een vliegtuig doorbreng”, vertelt hij glimlachend. “Dat is ook de plek waar de meeste ideeën en concepten ontstaan. Hoog in de lucht kan ik zonder afleiding werken. Daar maak ik mijn schetsen. Vervolgens maak ik er een foto van en app die naar kantoor. Mijn tekenaars werken het idee uit en sturen een foto terug.”
“Als de basis staat, overleggen we op kantoor over de laatste details. Vervolgens plakken we alle foto’s en schetsen in een boek, en daarmee ga ik langs bij de opdrachtgever.”
“Het is eigenlijk gekkenwerk”, geeft hij toe. “Maar mensen benaderen mij om wie ik ben, dus ik voel me verplicht om alle ideeën zelf te verzinnen. En ik geniet ook van dit leven. Dit is wie ik ben. Als ik twee dagen vakantie heb, word ik onrustig. Het liefst werk ik vierentwintig uur per dag, zeven dagen per week. Want het is fantastisch wat ik allemaal mag doen. Als ik alleen meubels zou mogen ontwerpen, zou ik het niet volhouden. Maar de ene dag ontwerp ik een appartement voor een Russische oligarch en een uur later het interieur van een sjeik in Dubai. Dat is zo opwindend. Het dwingt me om continu naar de wereld te kijken met een 360 graden-blik. Ik moet volledig open staan voor al die verschillende culturen. Dat maakt me zo ontzettend rijk.”