starchitecten

Riken Yamamoto

Ruimte delen

Ook in zijn grotere gebouwen is Yamamoto’s filosofie terug te zien. Wat de Japanse architect nastreeft wordt geïllustreerd door zijn Nishi brandweerstation in Hiroshima (2000). Zeven verdiepingen hoog, transparant, met glazen binnenwanden, aan alle kanten glazen lamellen en daardoor ook van buitenaf vol zicht op wat zich afspeelt in dat publieke gebouw. Binnen zijn de werkkamers gebouwd rond een groot atrium waar brandweerlieden trainen. Bezoekers kunnen vanuit de lobby en vanaf een hoger terras de werkruimten zien. Voor de architect ‘speelt een brandweerstation een belangrijke rol in een gemeenschap, en moeten de heroïsche werknemers in vol zicht worden gevierd’.
Openheid en het smeden van saamhorigheid werkte hij bij de Fussa City Hall (2008) anders uit: de twee gebouwen van het gemeentehuis zijn met rode tegels bekleed, maar de glooiende ruimte ertussen is voor openbaar gebruik, activiteiten en evenementen. Onder de glooiing zit het ‘Forum’ van het stadhuis dat ook open is voor het publiek. De glooiing sluit aan bij het landschap, bij de heuvels die aflopen naar een rivier. Het aardbevingsbestendige complex staat op 50 kilometer afstand van Tokyo, in een dichtbevolkte wijk en als onderdeel van die wijk.

Kijkdoos 
Yamamoto heeft zijn sociale principes ook toegepast bij ontwerp van scholen, universiteiten en musea. Het Yokosuka Museum of Art (2006) biedt uitzicht op de omgeving, en laat ín zich kijken, als een kijkdoos. Bezoekers zijn zich altijd bewust van wat anderen doen. Voor Yamamoto zijn steden ruimten voor observatie en interactie, maar in moderne stedenbouw ontbreekt het volgens hem vaak aan die zichtbaarheid en verbinding.
De Japanner heeft het algemeen aangenomen systeem van ‘één huis per familie’ ter discussie gesteld. Volgens hem werkt dat conditionering in de hand, en conformiteit. Hij is voorstander van multifunctionele woningbouw, voor meer onderlinge dienstbaarheid en uitwisseling in een wijk, en om isolement tegen te gaan. Zijn eigen huis, Gazebo in Yokohama, bouwde hij ook al zo in de jaren tachtig: open en met raakvlakken met buren. En met de badkamer open en bloot, vanuit het huis gezien.
De architect woont nog steeds in Yokohama, en is er nog altijd actief betrokken binnen de gemeenschap. Yamamoto heeft gewezen op de verschuivingen binnen de maatschappij: hoe mensen werken, en ouder worden. ‘Er is vergrijzing, en het is aan architecten om met goede ideeën te komen hoe samen te leven, in steden en ook in buitenwijken’. [How to make a Japanese House, C.Nuijsink 2012]. In 2013 werkte hij in Tokyo mee aan de expositie House Vision, waaraan ook andere bekende Japanse architecten deelnamen, zoals Shigeru Ban en Toyo Ito, in die tijd ook Pritzker-prijswinnaars.

Tussen twee werelden
Riken Yamamoto (1945) werd geboren in Beijing, maar zijn moeder kwam uit Yokohama, Japan, en daar groeide hij op in een huis dat zijn latere ontwerp zou beïnvloeden. Het was een traditioneel houten stadshuis met de apotheek van zijn moeder aan de voorzijde en het woondeel aan de achterkant. “De ene kant van de drempel was voor familie, de andere kant voor de gemeenschap. Ik zat er tussenin.”
Zijn vader was een technicus, die overleed toen Yamamoto vijf jaar was. Zijn interesse in bouwkunst werd gewekt toen hij op zijn zeventiende een eeuwenoude tempel bezocht, een toren met de boeddhistische elementen als basis van het ontwerp. Aarde, water, vuur, lucht en ruimte. De lichtval trof hem. “Het was heel donker, maar verlicht door de maan.” Yamamoto vertelde later dat dit zijn eerste kennismaking was met architectuur.
Hij ging architectuur studeren in Tokyo, aan de Nihon universiteit die ook de eerdere Pritzker-winaar Kenzo Tange had voortgebracht. Op de internationale tentoonstelling in Osaka (1970) viel hem -nog als student- het gebrek op aan noemenswaardige architectuur, en gebrek aan interesse van Japan in de stijl van andere landen. Yamamoto haalde in 1971 zijn master en ging op reis. Eerst naar Zuid-Europa, Noord-Afrika en Turkije, toen naar Noord- en Zuid-Amerika en Azië. Daar zag hij hoe dorpen verschilden, maar niet in essentie. “Die werelden leken erg op elkaar”. Hij concludeerde dat architectuur en cultuur onlosmakelijk zijn verbonden.
Aan alle kanten open In 1973 vestigde hij in Yokohama zijn eigen bureau, Yamamoto & Field Shop. Een van de eerste klanten wilde een woonhuis met een ruim terras dat voelde als een woonkamer, om ‘s zomers de hele dag buiten te kunnen zijn. De jonge architect maakte er een huis van ‘als een terras’: Yamakawa Villa (Nagano, Japan, 1977) staat in een bos, heeft een simpel puntdak en is aan alle kanten open. Een volgend huis voor kunstenaars had hetzelfde principe, met een kamer die buiten doorloopt voor voorstellingen, en met woonruimte onder de grond.
In latere opdrachten komt de vermenging van publiek en privé voortdurend terug. In het sociaal wonen project Hotakubo Housing (Kumamoto, Japan, 1991) lopen de buitenruimten in elkaar over. Voor planning van stedenbouw zag hij in Yokohama (Inter-Junction City, 1994) evolutie als essentieel onderdeel. Daar is, ongeacht de bestemming van een gebouw, een regel die anderen recht van overpad geeft. Zuid-Korea gaf hij met het Pangyo woningbouwproject (2010) een soort super woonerf, door op de eerste verdieping gedeelde ruimte met speeltuintjes en tuinen toegankelijk te maken voor de bewoners.

Model voor een stad 
Zijn ontwerp voor de campus van de Saitama Universiteit (Koshigaya, 1999) was bedoeld om interdisciplinair leren aan te moedigen. Met gebouwen en klaslokalen van de faculteit van gezondheidswetenschappen, die binnen een diagram aan alle kanten zijn verbonden. ‘De ruimten zijn als model voor een stad,’ lichtte Yamamoto toe.
Shinonome Canal Court Codan (Tokyo, 2003) gaf hij dubbele open ruimtes in de gevel die dienen als een gemeenschappelijk terras, dat wordt gedeeld door acht wooneenheden. Aan zo’n terras grenzen ‘foyer-kamers’ van de privé-woningen. Die foyers zijn bedoeld als SOHO (Small Office/Home Office) voor thuiswerk, als hobby- of kinderkamer. Om de vierkante foyer zo groot mogelijk te maken plaatste Yamamoto de keuken en badkamer niet in het hart van de wooneenheid, maar aan de rand. Sommige wooneenheden kijken direct op een terras, de andere liggen aan een centrale gang met glazen tussenwanden. De gang en de terrassen zorgen voor licht in huis en circulatie van buitenlucht. “Dit is een mix van woningen en werkruimten’, zegt de architect. ‘We hebben geprobeerd het potentieel te vergroten van gemeenschappelijke huisvesting, met kantoorfuncties in woningbouw.” De flats staan rond een strak vormgegeven buitenruimte beneden. Ook andere grote ontwerpers, zoals Kengo Kuma en Toyo Ito, droegen bij aan deze wijk op herwonnen land.

‘Karakter door de mensen’ 
Massaler nog is het woon/werkcomplex Jian Wai Soho (2004), door Yamamoto bedacht voor zijn geboortestad Beijing, twee kilometer van het beroemde Tian An Men Plein in het centrum. Opnieuw zijn functies verweven, maar hier met werkruimten op de drie onderste woonlagen, en daarboven woningen. Voetgangers hoeven de buitenruimtes niet te delen met verkeer: de wegen liggen onder het complex. Op de voetgangerslaag zijn winkels, eetgelegenheden en pleintjes, toegankelijk voor iedereen, dus niet alleen de bewoners van de appartementen. “Hier hebben we een heel abstracte vorm nagestreefd van architecturale expressie”, licht Yamamoto’s bureau toe. “We hoopten dat deze gebouwen karakter zouden krijgen, niet door postmodern design wat toen erg in was in Beijing, maar door de activiteit van mensen”.
Met Ecoms House (Tosu, Japan 2004) liet hij in hetzelfde jaar zien hoe aluminium gebruikt kan worden als flexibel bouwmateriaal.
Voor China ontwierp Yamamoto een reusachtige bibliotheek in het culturele district van de stad Tianjin (2012). ‘De omvang van de bibliotheek is ondenkbaar in Japan’, zegt Yamamoto’s bureau. Het is een kenniscentrum met enorme boekenwanden, die onderdeel zijn van de dragende balkstructuur. Op 55-duizend vierkante meter zijn vijf miljoen boeken opgeslagen. Er zijn vijf verdiepingen in het gebouw, maar door de mezzanines lijken er tien lagen te zijn. “Er is geprobeerd zo divers mogelijke leesruimten te creëren, juist omdat de bibliotheek zo groot is. Bezoekers kunnen een grote verscheidenheid aan plekken ervaren.” De openbare noord-zuid hal maakt het gebouw ook weer toegankelijk voor iedereen.
Met zijn neutrale, modernistische ontwerp viel de Japanse architect aanvankelijk nooit zo op tussen de flamboyante vakbroeders, die tot voor kort de Pritzker-prijzen wonnen. Maar het bijzondere zit bij Yamamoto in de gelaagdheid – met hier en daar een vroege designuitschieter, zoals de Wing of the Wind van een school in Iwadeyama (1996). Daar heeft de vorm ook een directe functie. De grote gebogen muur beschermt tegen felle windstoten op de heuvel waar het gebouw staat, en weerkaatst zonlicht dat de noordkant van de school ’s winters lichter maakt.,

Natuurramp en toekomst 
Yamamoto’s portfolio was al omvangrijker toen Japan in 2011 werd getroffen door een natuurramp: een zware aardbeving en tsunami. Met gevestigde collega’s stichtte hij Home For All, een vrijwilligersorganisatie die met jongere architecten bouwde aan huizen in het getroffen gebied. In dezelfde tijd zette hij Local Area Republic Labo op, dat zich wijdde aan buurtactiviteiten. En in 2018 stichtte Yamamoto, inmiddels zelf veelbekroond, de Local Republic Award om jonge architecten te belonen die zich met moed en idealen inzetten voor de toekomst.
Niet veel later verwezenlijkte Yamamoto’s bureau The Circle, de ‘new town’ voor Zürich Airport (2020). Daar komen zo ongeveer al zijn ideeën samen: openheid, schakels, lagen – en de lamellen, rasters en roosters waarmee Japanse ontwerpers het licht zo spannend beïnvloeden. De opdrachtgevers wilden een vertaling van ‘Zwitsers-zijn’, representatief voor kwaliteit en hedendaagse schoonheid in Zwitserland. The Circle moest de wereld verbinden, en de bezoekers verrassen en inspireren. Yamamoto’s bureau citeert The Circles officiële website over het ‘extreem flexibele’ ontwerp: ‘Dit is geen fictieve gemeenschap zoals Disneyland en ook geen stad die puur is gemaakt voor consumptie. Maar een creatieve stad die krachtige invloed zal hebben op de rest van de wereld.’

De accolades stromen nu dus binnen voor Yamamoto, die in Japan doceert aan diverse universiteiten. Maar hij is bescheiden gebleven in hoe hij zich als architect presenteert. Op de omslag van het boek over zijn praktijk [Riken Yamamoto- A Diary of 34 Years, 2012] staat hij vrolijk lachend, op blote voeten en in een los overhemd met korte mouwen. In het boek geeft hij overigens toe niet erg goed te zijn in design. ‘Daar ben ik me zeker van bewust.’ Maar daar staat tegenover, zegt hij, dat hij gelooft in observatie. ‘Ik let nauwkeurig op wat er me om heen gebeurt.’ Dat transparante ontwerp is duidelijk geen toeval.