designers

EOOS

Poëzie in de keuken

Precies 25 jaar geleden richtten de studievrienden Gernot Bohmann, Harald Gründl en Martin Bergmann het ontwerpbureau EOOS op. In een kwarteeuw ontwierpen de Oostenrijkers een aantal zeer geslaagde producten, waaronder de Bulthaup b2.

In Nederland kregen we er weinig van mee, maar veel Oostenrijkse dagbladen besteedden vorig jaar aandacht aan de tentoonstelling Klimawandel in het MAK-museum in Wenen. Op verzoek van het ministerie van duurzaamheid en toerisme maakte ontwerpstudio EOOS vijf installaties op het snijvlak van duurzaamheid en toegepaste kunst. Veel aandacht ging uit naar een vervoermiddel dat het midden hield tussen een auto en een fiets. Ook was er veel belangstelling voor de ‘kitchen cow’.
Dat was een installatie waarmee je kon koken op etensresten. Denk aan aardappelschillen, pastawater of koffieprut. In een grote molen werden al deze resten vermalen en vervolgens werd het afval in een grote glazen bol gefermenteerd. Zo ontstond een oranjekleurig gas dat via een reservoir en een slang naar een éénpits-fornuis werd geleid, waarop je vervolgens echt kon koken.
“Al eeuwenlang wordt er in landen als India gekookt op de uitwerpselen van koeien”, verklaart Martin Bergmann van EOOS de naam van de installatie. “Dat concept hebben we als basis genomen en zo kwamen we op het idee om te koken op de ‘uitwerpselen’ van de keuken.”

Wortels
Het is een benadering die het Weense bedrijf vaker toepast. Ook wanneer ze meer alledaagse producten ontwerpen. ‘Poetical analysis’ noemen ze dit. Het komt erop neer dat ze een product niet alleen vanuit het heden bekijken, maar eerst teruggaan naar de wortels ervan in het verleden, die vaak nog ouder zijn dan de geschiedenis van de opdrachtgever. Als ze een bad of douche ontwerpen, vragen ze zich bijvoorbeeld af hoe mensen zich in de middeleeuwen wasten. Vandaaruit ontstaat vervolgens een beeld, een vertrekpunt waarop ze voortborduren.
Het beste voorbeeld van dit proces in misschien wel de b2-keuken die EOOS jaren geleden ontwierp voor Bulthaup. Een op zichzelf staande, modulaire werkbank waarop je kunt koken, wassen en snijden, met daarnaast twee afzonderlijke houten kasten: een voor de apparatuur, de andere voor voorraad, pannen en servies. De laatste jaren zien we die loskoppeling van keukenfuncties vaker, maar in 2008 hoorden EOOS en Bulthaup bij de eersten die het idee introduceerden. Het leverde ze onder meer een Elle Decoration International Design Award op. En twaalf jaar later staat de b2 nog altijd in de catalogus.
“Dat project was een droom voor ons”, vertelt een van de drie EOOS-oprichters, Martin Bergmann. “Een droom die ontstond toen we nog op school zaten.”
“We volgden alledrie dezelfde masterclass van architect Paolo Piva aan de Hogeschool van Wenen”, vult medeoprichter Gernot Bohmann aan. “Na school stonden we een keer met z’n drieën voor de etalage van een Bulthaup-showroom. Daar stond de inmiddels iconische keukenwerkbank uit de jaren tachtig. We stonden lange tijd voor de ruit te mijmeren hoe bijzonder het zou zijn als we ooit zelf iets voor zo’n bedrijf zouden mogen ontwerpen. We zijn daar altijd op blijven hopen en toen ineens, ik denk vijftien jaar later, hing Gerd Bulthaup aan de telefoon. Hij had wat meubels van ons gezien en wilde samen met ons een nieuwe keuken ontwerpen.”
“En weet je wat het allermooiste was?”, neemt Bergmann het gesprek over: “Gerd Bulthaup wilde een nieuwe versie van die werkbank maken die we als studenten in de etalage hadden gezien.”

Paus
Wat volgde was een researchproject van bijna drie jaar. Dag na dag vroeg het drietal zich af wat het meest elementaire van koken was. Uiteindelijk stuitten ze op een plaatje van de keuken van de paus, uit 1570. Het was een keuken zonder laden of dichte kastjes. De potten en pannen hingen aan haken of stonden op werkbanken. En de messen waren in een baal hooi gestoken.
“De kok van de paus kon precies zien wat hij had”, vertelt Bergmann. “Net als een timmerman die zijn gereedschap overzichtelijk aan haken heeft hangen. Dat zette ons aan het denken. Waarom stoppen wij onze pannen, bestek en servies weg in diepe kastjes en lades? Veel mensen hebben geen enkel idee wat zich precies afspeelt in die kastjes.”
“Toen zijn we naar het huis van Harald gegaan”, vult Bohmann aan. “We hebben al zijn keukenkastjes leeggehaald en de inhoud uitgestald op de vloer. Er zaten dingen tussen waarvan hij niet eens wist dat hij ze had. Toen we dat tegen Gerd Bulthaup zeiden, moest hij lachen. ‘Weet je’, zei hij. ‘Ik maak al mijn hele leven keukens, maar ik heb me nog nooit afgevraagd wat er gebeurt in al die kastjes en lades.’ ”
Bergmann: “Vervolgens hebben we alle keukenspullen van Harald uitgezocht. Wat hij nooit gebruikte, hebben we weggegooid. Wat we overhielden hebben we gerangschikt op de vloer gelegd en daarna hebben we alle spullen een kwartslag gedraaid, dus van de grond naar de muur. Zo ontstond een open kast die perfect weergeeft wat je hebt aan keukenspullen. Net zoals bij een timmerman.”
“We hebben de b2-keuken alle drie thuis en we merken dat we sindsdien anders naar onze keukenspullen kijken”, aldus Bohmann: “Vroeger verdwenen on­gebruikte dingen vanzelf tussen de rotzooi, maar als je overzicht hebt, accepteer je geen overbodige spullen of lelijke theekopjes meer.”

Wensen
Bulthaup wilde een modulaire keuken die zou meegroeien met de veranderende wensen en gebruiken van de consument. Dat komt het beste tot z’n recht in de contrasterende, rauwe werkbank. Die is zo gemaakt dat je bijna alle onderdelen kunt vervangen. Als je verhuist, kun je het eetgedeelte langer of korter maken, maar je kunt ook het aantal pitten veranderen of de gaspitten vervangen voor een keramische plaat.
“Een keuken voor het leven”, aldus Bergmann. “Die meebeweegt als je verhuist of kinderen krijgt.”