designers

Guy de Vos

Omgeving, locatie, bewoners

Interieurontwerper Guy de Vos ontwerpt high end totaalprojecten. Het liefst luxe villa’s op markante plekken. De keukens ontwerpt hij altijd zelf. Vanaf het strand springt een Balinese visser op zijn boot en zet koers over de blauwgroene golven van de Indische Oceaan. Jaloers kijkt Guy de Vos hem na. Wat een vrijheid. Nog geen uur later gaat zijn telefoon. Het is zijn baas die hem meedeelt dat het architectenbureau in zwaar weer verkeert. Waarschijnlijk moeten er mensen uit. “Sorry dat ik je hiervoor bel op je vakantie.” Guy bedenkt zich geen seconde. Als hij ophangt, is hij tevreden werkloos. De vrijheid lonkt.

Totaalprojecten 
Het blijkt een van de beste beslissingen in zijn leven. Acht jaar later is hij een eigen portfolio rijker en is hij hard op weg om zijn naam te vestigen in de niche van high end. De inmiddels 31-jarige Guy de Vos is het type interieurontwerper dat in principe alleen totaalprojecten aanneemt. Meestal gaat het om consumenten die niet kijken op een extra muurdoorbraak en hem vrij spel geven bij de inrichting van een nieuwbouwpand of de renovatie van een bestaande woning. Het mondt uit in eigentijdse villa’s, bijzondere vakantiewoningen en luxe penthouses.
“Omgeving, gebouw, bewoners”, vat Guy de Vos zijn werk samen. “De wensen van de bewoners staan centraal, maar het gebouw en de omgeving drukken een even grote stempel. Samen bepalen ze het thema en de kaders. Aan het begin probeerde ik me daar soms tegen te verzetten, maar inmiddels weet ik dat dit zinloos is. Daarna is het een trechter; een puzzel die in elkaar valt, zonder dat je vooraf weet hoe de puzzelstukjes eruitzien.
Eerst is het werken, vechten bijna, maar uiteindelijk leidt het tot een wetmatigheid waaruit je alle keuzes kunt beredeneren. Vaak ook de keuzes die je eerder in het proces nog op gevoel nam.”

Ouderwets fornuis
In principe ontwerpt hij alles zelf. Dus ook de keukens. Pas dan neemt hij een maker in de hand. Soms hechten bewoners waarde aan een voor hen bekende partij, maar meestal gaat hij in zee met Culimaat of een vertrouwde meubelmaker. Qua apparatuur gaat zijn voorkeur uit naar Sub-Zero, Wolf en Gaggenau. Kookplaten zijn meestal van Bora, al hoopt hij dat een project een keer vraagt om een ouderwets fornuis. Als de bewoners en het pand het thema en de plaats van de keuken hebben bepaald, begint hij met de indeling. Hoe verhouden de bewoners zich tot elkaar? Hoe zal de keuken worden gebruikt? Hoeveel ruimte en welke apparatuur hebben ze nodig? Daarna maakt hij een plattegrond, plus een indeling. Allemaal in zwart-wit. Pas als dit klopt volgt het lichtplan. En pas helemaal aan het einde komen de materialen en kleuren. Het leidde de afgelopen acht jaar tot zeer uiteenlopende keukens. In een penthouse in Tilburg koos hij bijvoorbeeld voor een Japans georiënteerde keuken van hout en steen die parallel loopt aan de imposante glazen pui en de kok een fascinerend uitzicht biedt. Nieuwe bewoners van een villa in Eindhoven zagen hun wens om meer verbinding met de natuur waarheid worden door een groene sedumtuin op een rij hoge keukenkasten. Observaties Omdat ieder project vraagt om een eigen aanpak, vindt hij het lastig om algemeenheden voor keukens te benoemen. Maar als er tijdens het interview concrete projecten de revue passeren, deelt hij tussen neus en lippen door een paar rake observaties en zienswijzen: “Veel mensen richten hun keuken in voor visite. Ze denken vooral na over feestjes en bezoek. Maar hoe vaak komen er in praktijk mensen eten?”Of: “In mijn doelgroep wil iedereen een enorme keuken, met alles erop en eraan. Maar vaak zijn bewoners zo druk dat zelfs ‘HelloFresh’ erbij inschiet. De helft zou genoeg hebben aan een koelkast, stoomoven en wijnkast.” En: “Bijna iedereen wil een keuken die op een keuken lijkt. Zonde, want als je dit loslaat wordt het zoveel spannender.”

Leren 
Als kind had Guy de Vos een hekel aan leren, in ieder geval aan leren in schoolbanken. De Brabantse puber had dan ook geen flauw idee wat hij wilde studeren. Gelukkig herkende zijn kunstdocent zijn talent voor tekenen en 3D. Ze tipte een brede opleiding ruimtelijk vormgeven aan de St. Lucas in Boxtel. Hij werd toegelaten en genoot van het schetsen, modelleren en timmeren. En juist toen het weer op school begon te lijken, mocht hij op stage bij een architectenbureau waar hij interieurs en beursstands ontwierp.
Zoals veel van zijn medestudenten overwoog hij een vervolgopleiding aan de Design Academy in Eindhoven, maar hij werd hiervoor behoed door zijn oud-stagebegeleider die vroeg of hij bij het architectenbureau kwam werken. Na drie jaar vaste dienst nam hij zich voor om nog een paar jaar in loondienst te blijven leren voordat hij voor zichzelf zou beginnen, maar toen kwam dat telefoontje op Bali.

Lief en leed 
“Ik doe niks speciaals”, vertelt hij. “Maar door mijn achtergrond doe ik sommige dingen wel op mijn manier. Ik maak bijvoorbeeld nooit 3D-visuals. Die zijn soms zo gestileerd dat ze de werkelijkheid overtreffen. Ik maak plattegronden en doorsnedes. Een beetje tussen 3D en handgemaakte tekeningen in. Ze geven de sfeer goed weer, maar bieden ook ruimte voor interpretatie.”

Tijdens het interview ontstaat het beeld van een getalenteerde ontwerper die buiten de schoolbanken om kennis maakte met bijna alle klassieke architecten. Een nuchtere vakman die al op vrij jonge leeftijd precies weet wat hij wil en kan, getuigen enkele veelzeggende quotes:
“Meestal deel ik drie jaar lang lief en leed met opdrachtgevers. Daarom is het kennismakingsgesprek met mij altijd wederzijds. De klant moet een klik voelen, maar ik ook. Het komt voor dat ik daarna besluit om een opdracht te weigeren.”

En: “High end is niet beter, maar het is mijn manier van ontwerpen en daarmee een voorwaarde. Ik zou graag een advocatenkantoor inrichten, maar met een budgetkantoor zou ik moeite hebben. Je moet mij ook niet vragen voor het interieur van een goedkope fastfood- of sushi-keten. Al zou een sterrenzaak wel kunnen.” Of: “Het lastige aan mijn werk is klanten vinden die alle beperkingen los willen laten.”