inspiratie

Circulair

Op naar circulair

Prachtig, zo’n nieuwe glanzende keuken, en jaarlijks worden er alleen al in ons land honderdduizenden van verkocht. Een nieuwe keuken wordt erop gebouwd om twintig tot vijfentwintig jaar mee te gaan. Maar keukens worden vaak sneller vervangen: niet als ze ‘op’ zijn maar gemiddeld na vijftien jaar, en vaak nog sneller. Want trends veranderen, of omstandigheden, en er wordt verhuisd.
De industrie vaart er wel bij. Helaas is er een donkere kant. Want kijk naar de aantallen en huiver door het besef wat er bij vervanging allemaal de vuilnisbak in gaat. Onder de verleidelijke buitenkant van de meeste keukens zitten houtvezels, kunststof, giftige binders, lijmstoffen. In de Europese Unie wordt jaarlijks tien miljoen ton meubilair weggegooid, een kwart ervan is keukenmeubilair. En daar komt nog vijf miljoen ton afval bij aan afgedankte apparaten, zegt The Architectural Review.
Dit internationale tijdschrift waarschuwt wat dat betekent: ‘Uitputting van bronnen, onnodige materiaalstroom, milieuverontreiniging en uitstoot van broeikasgassen. De vervanging van keukenmeubilair en -apparatuur is verantwoordelijk voor de helft van de uitstoot die wordt veroorzaakt in de woonsector.’

En concludeert dat hier grote winst te halen valt door verbetering. Daar waren al wel ontwerpen voor, maar om ze succesvol toe te passen moeten ze ook haalbaar zijn. Kennis daarover was nog beperkt en de opties waren nog niet vaak onderzocht. Maar in recente jaren wél, door een multidisciplinair team specialisten: architecten, ontwerpers, ingenieurs en economen van de technische universiteit in het Zweedse Gothenburg, en TU Delft. Die hebben zich, samen met keuken-producenten en woningbouwprofessionals, diep gebogen over een nieuw model keuken: CIK, The Circular Kitchen. Een circulaire keuken die langer mee kan en minder vervuilend is.

Prototype 
De onderzoekers brachten een prototype uit met modules en onderdelen die eenvoudig kunnen worden vervangen. TU Delft zegt over deze Circular Kitchen: “Zo hoef je na twintig jaar alleen een nieuw stijlpakket te vervangen in plaats van een complete keuken.” De functionele componenten en het frame waarop alles wordt geïnstalleerd kunnen nog veel langer meegaan. Oude modules worden ingezameld en hergebruikt of gerecycled. Om ook dat laatste te kunnen bewerkstelligen ontwikkelde TU Delft een circulaire supply chain waarin keukenleveranciers, dealers, verhuurders en consumenten samenwerken. ‘Zo worden grondstoffen bespaard, afvalstromen verminderd en CO2-uitstoot per keuken gehalveerd’.
Dit sluit aan bij een circulaire economie, met producten en grondstoffen die steeds opnieuw kunnen worden gebruikt en zo min mogelijk afvalproductie. In een lineaire economie worden grondstoffen gewonnen om er vervolgens producten van te maken die na gebruik als afval worden verbrand of gestort. Een circulaire economie is minder afhankelijk van het winnen van nieuwe grondstoffen. Er is reparatie, hergebruik en vervanging van onderdelen. En er kunnen biologisch afbreekbare, hernieuwbare bronnen worden gebruikt.
Doorontwikkelen Het CIK-prototype wordt sinds de afronding van het TU Delft-onderzoek (eind 2021) doorontwikkeld door Bribus. Deze Nederlandse producent maakt keukens voor de zakelijke markt, onder andere voor vastgoedbeheerders, huurwoningen, recreatieparken, kantoren en zorg-instellingen. Business developer Dave Lageschaar bij Bribus is nauw betrokken bij de doorontwikkeling. Zijn bedrijf werd door TU Delft benaderd tijdens het onderzoek. Bribus was hoofd-
leverancier van woningcorporatie Eigen Haard en had al tot doel voorop te lopen bij duurzaamheid. “Wij waren een van de eerste leveranciers die overstapten naar bioplaat. Met mais als een klein onderdeel. We keken al jaren naar betere alternatieven. Dus toen het onderzoeksproject in beeld kwam, deden wij mee.”

Obstakels 
Dave Lageschaar noemt het uiteindelijke CIK-prototype van TU Delft en partners “heel circulair, heel duurzaam”. Het werd gemaakt met multiplex, een framesysteem waaraan de keuken werd opgehangen, met losmaakbare onderdelen, niet langer geassembleerd met vastgelijmde houtverbindingen (deuvels) maar met alternatieve verbindingen.
Juist die lijm van de vaste verbindingen kan zo haaks staan op duurzaamheid. “En bij bijna alle traditionele keukens in Nederland en ook Duitsland wordt dat nog gebruikt.”
Over andere verschillen met de traditionele keukens: bij het CIK prototype is de binnenkant niet afgewerkt, dus je ziet het hout. Dave Lageschaar wijst op de obstakels. “Bij het CIK prototype is er gekozen voor zo veel mogelijk onafgewerkte materialen om zo min mogelijk materiaal te gebruiken. Maar deze afwerkingslagen zorgen vaak juist voor een langere levensduur van het product.” Ook zijn er veel losse onderdelen gebruikt, wel twaalf in plaats van de gebruikelijke vier. “Door deze hoge circulariteit loop je tegen het probleem aan dat alles losmaakbaar is, waardoor je veel speling krijgt in de kastverbindingen.”
Belangrijk resultaat Om het resultaat te testen werden prototypes geplaatst bij woningcorporaties en daar uitgeprobeerd door huurders. Die waren er heel positief over. Maar Bribus vond het nog niet goed genoeg en werkt nu aan de doorontwikkeling met Chalmers, de Zweedse TU waar nu ook weer een vervolgonderzoek loopt. Dave Lageschaar zegt dat er inmiddels een “lange zoektocht” is geweest, met belangrijk resultaat. “Pal voor de zomer is er weer een prototype gemaakt, waarvan wij denken: dit gaat het worden”. Details wil hij nog niet kwijt, want het is nog in volle ontwikkeling. “En het wordt ook geen aparte lijn. We nemen kleine stapjes. We gaan nu kijken of we kleine series gaan maken. Ons doel is de complete productie zo duurzaam mogelijk te maken. Als dat gevonden is willen wij dat zeker wel delen met collega’s. Want dat is in het algemeen belang.”

Milieudatabase
Lageschaar zegt dat de TU Delft heeft geholpen door aan te wijzen wat essentieel is bij het ontwerp van een circulair product: “Kies materialen met de laagste milieu-impact over de levensduur van een keuken. Spaanplaat, bijvoorbeeld, heeft een levensduur van twintig jaar, maar wel een heel lage milieu-impact. Staal, bijvoorbeeld, gaat zestig jaar mee, maar heeft een enorm hoge impact. In die zestig jaar kun je dus drie keer een keuken vervangen met spaanplaat, waarbij je dus overall nog steeds de laagste milieu-impact hebt over een levensduur van zestig jaar.”
Bribus staat sinds begin dit jaar als eerste Nederlandse keukenfabrikant in de Nationale Milieudatabase (NMD). De database bevat milieudata van bouwproducten en gebouwinstallaties. Voor opname in de database is een Levens Cyclus Analyse (LCA) vereist. Bribus heeft daarmee haar milieu-impact berekend, en door middel van een Milieu Kosten Indicator (MKI) de relevante milieueffecten samengevoegd in één milieuscore. Lageschaar: “Dit gaat om de schaduwprijs van een product en kijkt verder dan alleen CO2-uitstoot. Andere impact die een nadeliger effect heeft op het milieu wordt ook meegenomen. Door transparantie op het gebied van milieu-impact kan de hele keten toewerken naar een circulaire en zo duurzaam mogelijke gebouwde omgeving.”
Spaanplaat Er is ook gekeken naar spaanplaat, dat slecht kan zijn voor het milieu door de slechtere verlijmingen en gebruik van virgin wood.
Lageschaar: “In samenwerking met de industrie zijn hier ook LCA’s voor gemaakt. En nu blijkt dat spaanplaat een duurzaam materiaal is. Bribus gebruikt nu plaatmateriaal dat voor negentig procent uit gerecycled hout bestaat. Dit spaanplaat zelf kan ook weer hoogwaardig worden hergebruikt. Wij nemen daarom op veel projecten ook steeds vaker de oude keukens mee terug. Die kunnen we recyclen, gezamenlijk met onze partners, tot nieuw plaatmateriaal. Heel circulair dus.”

Zonnebloemolie 
Doorontwikkelen in kleine stappen, stapsgewijs kijken wat er verbeterd kan worden en continu verduurzamen, zegt de business developer. “Dit proberen wij ook voortdurend te onderbouwen. Op basis van onderzoek, plus logisch nadenken. Iedereen weet inmiddels wel wat duurzaamheid is. Hoe minder schadelijke producten, hoe beter het is voor mens en natuur. Als jij weet dat jouw product vol chemicaliën zit, kijk dan naar hoe dat kan worden verbeterd. Door gebruik bijvoorbeeld van minder schadelijke bindmiddelen: bio-based verlijmingen niet vanuit aardolie, maar vanuit andere, duurzame bronnen. Bijvoorbeeld zonnebloemolie.’
De zoektocht is een evolutie, geen revolutie, concludeert Dave Lageschaar. “Voor ons is duurzaamheid een expeditie zonder eindbestemming.” Het kan wat hem betreft ook niet in één klap. “Je kunt wel zeggen: een keuken kan tachtig jaar mee, maar we weten nog niet eens hoe de wereld er over tachtig jaar uit ziet. Misschien dat er over vijf jaar een baanbrekende verandering plaatsvindt. Dan willen wij daarin vooroplopen.
Wij, en onze toeleveranciers, zijn continu in beweging. Wij hebben in ons nieuwe prototype technieken gebruikt die circulariteit en duurzaamheid steeds meer omarmen. Daarbij moet het bedrijf ook denken aan haar 350 werknemers. Wij moeten goed nadenken over welke stappen we zetten voor een zo duurzaam mogelijke toekomst en keuken.”

Het onderzoek van TU-Delft
Tijdens het vier jaar durende onderzoek van TU Delft, samen met Chalmers/TU Gotenburg en andere partners, werd gekeken wat een ideale circulaire keuken precies is, en hoe die in de praktijk zoveel mogelijk kan worden benaderd. Ook werd er gekeken naar manieren om producten circulair te ontwikkelen en evalueren, en hoe de totale kosten kunnen worden berekend over de levensduur. Er werd gezien dat keukens vaak al na zeven tot tien jaar vervangen worden. Dat is een derde van de echte levensduur van een keuken. Het onderzoek wijst uit dat de Circulaire Keuken (CIK) in de huidige vorm al na één gebruikscyclus van een ‘normale’ keuken lagere levenscycluskosten heeft.
info: research.tudelft.nl

Drie pijlers
TU-Delft zegt dat voor een circulair product drie pijlers onmisbaar zijn: ‘Als een van de poten ontbreekt valt de kruk om, dan werkt het product niet circulair’. De pijlers zijn:
• een productontwerp dat circulair gebruik mogelijk maakt;
• een keten die circulair gebruik ondersteunt;
• een businessmodel dat circulair gebruik stimuleert.

Start-ups
TU-Delft vergeleek in zijn onderzoek circulaire keukens die al binnen de Nederlandse woningbouwsector werden gebruikt of snel beschikbaar zouden zijn. Het zijn twee keukens van gevestigde producenten, en vijf van start-ups: Blue Kitchen, Chainable Kitchen, Coulisse Kitchen, Never Ending Kitchen (Triboo), No Waste Kitchen (The New Makers), Green Kitchen (DKG) en de Circular Kitchen (CIK/Bribus). Het bleek dat de circulaire keukens van de gevestigde producenten meer lijken op hun non-circulaire keukens. De start-ups hadden radicalere innovaties. Blue Kitchen combineerde een rvs frame met bio-based panelen: alle onderdelen kunnen los worden gehaald en opnieuw worden gebruikt. De Chainable Kitchen gebruikt ook een stalen frame met bio-based panelen, gestandaardiseerd en op zichzelf staand, zodat wandmontage niet nodig is. Het werkblad is van graniet. De Coulisse Kitchen gebruikt eveneens een stalen frame met bio-based panels, staat op zichzelf en het frame kan uit elkaar worden gehaald. De Coulisse Kitchen wordt op maat gemaakt. De Green Kitchen is gemaakt met gestandaardiseerde bio-based panelen maar kan na installatie niet worden aangepast.

‘Duurzaamheid geen luxe voor weinigen’
De visie van milieudeskundigen, dat juist giganten als Ikea het voortouw moeten nemen, werd door Ikea-duurzaamheidsmanager Hege Saebjørnsen in Engeland erkend. “Een lage prijs betekent niet per definitie lage kwaliteit en niet duurzaam, net zoals een hoge prijs niet per definitie hoge kwaliteit en duurzaam betekent. Wij zijn overtuigd dat duurzaamheid geen luxe is voor weinigen,” zo zei zij in een artikel in The Guardian in 2021. In het Verenigd Koninkrijk heeft het bedrijf, als stap naar een circulair bedrijfsmodel, nu het ‘Buy Back & Resell’-systeem: het terugkopen van overtollige IKEA-meubels. Bij het inleveren ontvangen klanten waardebonnen tot 50% van het oorspronkelijke aankoopbedrag. De teruggekochte meubels komen als tweedehands aanbod in de winkel. De waardebon, die bij IKEA zelf besteed kan worden, heeft geen uiterste gebruiksdatum, om de haast tot besteden niet aan te wakkeren. Het bedrijf kijkt ook naar meer aanbod van onderdelen zodat klanten hun aankopen kunnen repareren.
info: ikea.com

Voetstappen in het zand
De Italiaanse keukenfabrikant Valcucine, opgericht in 1980, had al vroeg oog voor duurzaamheid en milieu. Met als motto: ‘De mens moet alleen voetstappen maken in het zand die kunnen worden uitgewist door de wind’. Het bedrijf richtte in 1998 de Bioforest Associatie op, met herbebossings- en onderwijsprojecten in Zuid-Amerika. In 2009 werd Invitrum gepresenteerd, met de eerste honderd procent recycleerbare basisunit van glas en hergebruikt aluminium. De Riciclantica conceptkeuken was twee jaar daarvoor in Milaan gepresenteerd als een ‘toekomstdroom’. Het prototype is gemaakt uit vrijwel onbewerkt en niet-giftig afgewerkt hout. De aluminium deuren hebben 2 mm dunne houten panelen, waarmee de fabrikant 85 procent aan materialen bespaart, vergeleken met een traditionele deur. De Meccanica-serie van Valcucine is lijm-vermijdend geassembleerd.
info: valcucine.it

Voorbeeldwoning
Nijmegen werd in 2018 uitgeroepen tot duurzame hoofdstad van Europa. Onderdeel was de opening van de eerste duurzaam ingerichte sociale huurwoning van Nederland. De woning in renovatiewijk Nijmegen-Oost werd door twintig leveranciers volledig ingericht met circulaire producten en diensten, om het publiek te inspireren en informeren. Dekker Zevenhuizen leverde voor deze woning het Sustonable keukenblad, van gerecyclede petflessen en kwarts. Keller leverde keukenkasten, en IKEA een bank uit petflessen.
info: duurzaamgebouwd.nl

Ikea
In Zweden plaatste woningcorporatie HSB bijna een eeuw geleden keukens van massief hout. Tien jaar later werd IKEA opgericht, het postorderbedrijfje dat uitgroeide tot de grootste keukenfabrikant ter wereld. Keukentrends waren door de jaren heen bij IKEA zichtbaar: van afgezonderde, functionele ruimte naar open keuken, lifestyle en multifunctionele ruimte in het huis. Betaalbaar ontwerp voor een groot publiek. Maar lagere prijzen kunnen, zeggen milieudeskundigen, bij gebruikers het gevoel oproepen dat je het product sneller weg kunt gooien. Op de massa-productie kwam ook kritiek.

Tegenwoordig biedt Ikea de Kungsbacka keuken aan met spaanplaat van hergebruikt hout met folie van gerecycleerde kunststof van petflessen. In elk front zijn 25 halve-literpetflessen verwerkt. De winkel verkoopt ook producten van bioplastic, zoals het boterhamzakje Istad: plastic gemaakt uit suikerrietafval. Volgens eigen zeggen scheelt dit jaarlijks 75.000 ton olie. “We zullen in 2030 onze producten circulair ontwerpen met een circulaire bedrijfsvoering waarin we streven naar 100% recycling”, staat er op IKEA’s Nederlandse website. Op dit moment is er in ons land een IKEA-recycleservice. Met deze ‘milieuvriendelijke retourservice’ neemt het bedrijf je oude bank, keuken of witgoed mee als de nieuwe wordt geleverd. Dit is nu nog niet voor alle spullen mogelijk.