ontwerpers

Bob Manders

Spelen met licht

Het ruikt naar pizza in de Almystraat in Oisterwijk. Wie het immense pand, een voormalige leerlooierij, vaker bezoekt, weet waar de geur vandaan komt. De leerlingen van de bekende patissier Robèrt van Beckhoven (van het tv-programma ‘Heel Holland Bakt’) hebben er vandaag pizzadag. Urenlang staan ze te kneden en te rollen. Wat ook opvalt is het pand zelf: hoge plafonds, dikke houten deuren, een statig trappenhuis en gekleurde glas in lood-ramen.
Sinds een jaar of zes zit de ontwerpstudio van Bob Manders in een van de voormalige directiekantoren in de zijvleugel van de oude leerlooierij. De architect is erg te spreken over de ruimtes, maar stoort zich aan de grote bak kunstlicht aan het plafond: “Je ziet wel vaker dat architecten zonlicht proberen na te bootsen met kunstlicht, maar zelf maak ik andere keuzes. Ik gebruik kunstlicht vooral voor accenten en sfeer, of hooguit om een nisje of hoekje los te laten komen.”

Pioniers
Het lijkt typerend voor de architect, die graag speelt met reflecties en schaduwen: “Zonlicht kun je niet veranderen. De bron staat vast, maar je hebt wel invloed op het vlak waarop het reflecteert. Dat heeft me altijd gefascineerd. De glinstering van een rivier, de manier waarop een zonnestraal door een glas spa rood schijnt, de wijze waarop grote meesters als Rembrandt en Vermeer met schaduwen speelden.”
Daarom ontwerpt Manders altijd ‘met de zon aan’. Hij zet zijn ontwerpen direct in een 3D-omgeving zodat hij kan zien waar de zon op welk moment van de dag binnenvalt in een ruimte. En dan natuurlijk met ieder weertype, in elk jaargetijde. Iets soortgelijks doet hij met de bomen en planten rondom een woning. Hij wil weten welk effect ze hebben op schaduwen en kleuren. Regelmatig zijn het redenen om een muur door te breken of een nieuwe dakkapel te plaatsen. En in een later stadium kan de zon een doorslaggevende rol spelen bij het bepalen van materialen.
Doorgaans ontwerpt de architect luxe, vrijstaande woningen voor particulieren, maar zelf vindt hij dat geen fijne benadering: “Natuurlijk vormt dat de hoofdmoot, maar ook als je alleen een nieuwe dakkapel wilt, staat onze deur open. Ik houd zelf meer van de term ‘bouwen voor pioniers’. Ik ontwerp graag voor mensen die iets durven, klanten die verder durven kijken dan de gebaande paden.”

Klein geluk
“Ontwerpen is geen wetmatigheid, maar sommige puzzelstukjes zijn dat wel”, legt de ontwerper uit, als hij wordt gevraagd naar zijn visie op keukens. “Ik zie een woning als een boek. De keuken is daarbinnen een steeds terugkerend hoofdstuk. En binnen dat hoofdstuk zitten nieuwe alinea’s, maar ook alinea’s en zinnen die ik eerder heb toegepast. Soms gaat het om dingen die ik negen van de tien keer toepas, omdat de praktijk heeft bewezen dat het werkt.”
Als voorbeeld noemt hij de plaats van de vaatwasser: “Die zit in principe altijd op een plek zodat je hem kunt uitruimen zonder te lopen. De besteklade zet ik vaak boven de vaatwasser, de glazen er links van, en direct naast de glazen zit de koelkast, zodat je ook niet hoeft te lopen als je een drankje wilt inschenken. Net zoals ik bij de voordeur altijd een plekje maak voor vieze schoenen. En de droger en wasmachine zitten bij mij altijd op 90 centimeter hoogte en naast elkaar, zodat je niet hoeft te lopen.”
“Terugkerende mini-ritueeltjes”, zo noemt de architect deze alinea’s en zinnen. “Want het is mijn taak om te voorkomen dat mensen onnodig gefrustreerd raken. Architecten maken dingen die er kunstzinnig uitzien, maar het blijft toegepaste kunst. Ik weet dat veel mensen ontzettend makkelijk wennen aan onlogische dingen in een woning, maar als het niet hoeft, waarom zou je dan met je vaat of was rondlopen? Ik noem dat klein geluk.”
Iets breder, maar volgens dezelfde denkwijze, zijn er ook andere zaken die regelmatig terugkeren in zijn ontwerpen. Denk aan U-vormige keukens. In zijn beleving nog steeds een van de meest praktische opstellingen om alles binnen handbereik te hebben. En hij gebruikt in keukens bij voorkeur materialen die niet perfect zijn: “Eerder robuust en grof, zodat het minder opvalt als iets vies is. Je wilt geen slaaf zijn van je keuken.”

Buitenkeuken
Meestal ontstaat het basisidee voor de keuken al in een vroeg stadium. Zeker wanneer zijn opdrachtgevers kinderen hebben. In die gevallen wordt de keukens vaak “een soort cockpit van de woning”. Het centrale punt dat goed verbonden moet zijn met de voordeur en de wasruimte. Vanzelfsprekend wordt het ontwerp ook bepaald door de ligging en de verbinding met de tuin en eettafel.
Ook aan de buitenkeuken stelt hij hoge eisen: “Vaak wordt een buitenkeuken een paar dagen per jaar gebruikt. En als de buitenkeuken dan eindelijk een keer gebruikt worden, wordt hij vaak niet goed schoongemaakt. Daarom probeer ik buitenkeukens bij de woning te betrekken. Bijvoorbeeld door twee keukeneilanden tegen elkaar te plaatsen, eentje binnen en eentje buiten, met daartussen een glazen pui die je weg kunt schuiven, zodat er ’s zomers echt één keuken ontstaat. Dit zorgt ervoor dat mensen de buitenkeuken vaker gebruiken.”
Wanneer klanten een huis laten ontwerpen door Bob Manders, hebben ze qua keukens grofweg twee keuzes. Ofwel Manders ontwerpt de keuken helemaal zelf en laat hem bouwen door een interieurbouwer, ofwel mensen gaan voor het neusje van de zalm en in die gevallen betrekt hij er een gespecialiseerde partner bij. Vrijwel altijd gaat het om Davy Swanenberg van Culimaat. Meestal ontwerpt Manders de basisindeling en de looproutes. De materialen en de constructie volgen uit het gezamenlijke overleg met Swanenberg. En Culimaat verzorgt vervolgens de details, zoals de apparatuur en de afwerking en de hechting van de materialen.
Ook zijn eigen keuken thuis ontwikkelde hij samen met Culimaat. Het kookeiland staat in de open ruimte, maar de achterzijde kan hij via een lift omhoog duwen. Ineens verschijnen er dan pannen en spatels. Degene die achter de pannen staat, wordt tijdelijk afgesloten van de rest van de ruimte zodat hij in alle rust kan koken. Wanneer het eten klaar is, kun je de achterwand weer laten zakken, bijvoorbeeld om van de andere kant de borden op te scheppen. Maar als er visite is, laat hij de wand vaak omhoog, zodat de rotzooi en de pannen niet te zien zijn. Dan werkt de wand als room divider.

Hotline
In principe ontwerpt Bob Manders alles zelf, maar in ieder stadium wordt hij ondersteund door een van zijn medewerkers. Eerst iemand voor de sfeerbeelden, later een architect, dan een interieurarchitect, vervolgens een technisch tekenaar en ten slotte de bouwbegeleider. In iedere fase heeft hij als het ware een volwaardige rechterhand die in die fase ook de helft van het klantcontact doet.
Speciale aandacht verdient zijn managing partner Robert van Baast, die onder meer een prominente rol speelt bij de begeleiding van klanten: “Een nieuwe woning is voor veel mensen de grootste uitgave van hun leven, terwijl ze zich op onbekend terrein begeven. Daarom vinden we het belangrijk om klanten bij de hand te nemen en ze psychisch bij te staan. We hebben ook een WhatsApp-hotline, die altijd aanstaat voor het geval iemand midden in de nacht in paniek wakker schrikt omdat hij twijfelt over een opdracht of bepaalde keuzes. Gelukkig wordt er weinig gebruik van gemaakt, maar soms is het nodig. Het past bij onze manier van werken.”