ontwerpers

Ruud Philipsen

Harmonie en lijnenspel

Toen Ruud Philipsen een kwart eeuw geleden voor het eerst rondliep op Salone del Mobile, werd hij gegrepen door Italiaans design. Bijna alle keukens die hij sindsdien ontwerpt zijn van Italiaanse origine. Meestal van ­Poliform, zoals het merk Varenna nu heet.

Ruim drie decennia werkte Ruud Philipsen vanaf de Denneweg in het centrum van Den Haag. Maar sinds ruim twee jaar ontwerpt hij vanuit huis, in de chique Haagse Vogelwijk. Klanten ontvangt hij in zijn witte, Italiaanse keuken. Vaak zijn het directeuren, advocaten, expats. En zo nu en dan een BN’er. Na de koffie verplaatst het gesprek zich meestal naar de ontwerpstudio in de tuin. Als het tijdstip het toelaat, komt er een goede fles wijn op tafel.
Als klanten een ‘stoere’ keuken willen, wijkt Philipsen soms uit naar een Nederlandse meubelmaker. En hij startte ooit met een Duits merk, maar zijn voorkeur gaat uit naar Italiaans design. Dat ontstond een kwart eeuw geleden toen hij voor het eerst rondwandelde op Salone del Mobile, destijds nog in de binnenstad van Milaan. “Ik voelde me er gelijk thuis”, vertelt de ontwerper. “Wat een andere kijk op materiaal, kleur en schoonheid hadden de Italianen.”

Varenna
Hij deed een tijdje zaken met Strato, een zeer exclusief merk, met wie ook de vader van de eerder in DVK geportretteerde Roderick Vos ooit samenwerkte. Maar meestal gebruikt hij keukens van Varenna. Dit Italiaanse merk werd in de jaren negentig opgekocht door de meubelfabrikant Poliform. Sindsdien werd het aangeduid als Varenna/Poliform, maar op de afgelopen Eurocucina was de naam definitief gewijzigd in Poliform. Philipsen is een van de ongeveer tien Nederlandse distributeurs en al bijna 25 jaar een warm pleitbezorger van het sobere, bijna minimalistische merk.
“Varenna en ik zitten op één lijn”, vertelt Philipsen, waaruit blijkt dat ook hij zelf ook nog altijd moet wennen aan de naamswijziging. “Het is niet zo dat ik iets afwijkends kan bestellen en dat de fabriek het dan maakt. Het is meer dat we hetzelfde denken. We zien op dezelfde plekken kansen liggen en maken al jaren eenzelfde ontwikkeling door. Ik ken geen merk dat zo veel mooie greeploze modellen in de collectie heeft.”

Harmonie
Qua apparatuur heeft hij binnen het segment waarin hij werkt een voorliefde voor Gaggenau. Als het wat stoerder moet zijn, waardeert hij KitchenAid. Voor het middensegment zijn de merken AEG en Neff favoriet. Voor losse fornuizen komt hij meestal uit bij Steel of Viking.
‘Harmonie”, antwoordt Philipsen op de vraag wat het belangrijkste is aan een keuken. En daarbinnen hamert hij vooral op een goed lijnenspel. Hij probeert dat uit te leggen aan de hand van zijn eigen keuken: “Zie je dat de naden van het natuursteen op de vloer doorlopen in de kasten? Het valt bijna niemand op, maar dit soort details zorgen voor rust. Net zoals een tentoonstelling je bij binnenkomst direct kan raken, nog los van de kunst. Als een ruimte je een goed gevoel geeft, beleef je ook wat er gepresenteerd wordt intenser.”
Op het gebied van ontwerpen is Philipsen autodidact. Hij deed HBS gevolgd door een marketing- en boekhoudstudie. Toen hij solliciteerde bij een bedrijf in de interieurbouw, belandde hij bij toeval in de keukenwereld. Na afloop van het sollicitatiegesprek werd hij gebeld of hij hun keukenman wilde worden. Zes jaar later stapte hij over naar een andere werkgever.

Feesten
“Ook die bestaat niet meer”, blikt de ontwerper terug. “Maar dat was wel een bijzondere periode. De eigenaar wilde binnen een paar jaar enorme bekendheid krijgen en om publiciteit te genereren gaf hij zeer exclusieve feesten. Hij organiseerde tentoonstellingen met werk van Willink, Heijboer en Dali. Couturiers en artiesten waren kind aan huis. Er kwam veel geld binnen, maar er ging nog veel meer uit. Te veel, dus binnen twee jaar ging hij failliet.”
Bij een van die gelegenheden ontmoette Philipsen Jan des Bouvrie, die destijds nog een eigen vestiging in Den Haag had maar zich eigenlijk op de omgeving rondom het Gooi wilde focussen. Zo ontstond het idee om samen met de bedrijfsleider van Des Bouvrie de Haagse vestiging over te nemen. Ze maakten er een shop-in-shop formule van. De bedrijfsleider deed de stoffering, verlichting en meubels. Philipsen richtte zich op de keukens. Na zes jaar groei opende hij een showroom aan de andere kant van de straat. En sinds zijn rug hem soms in de steek laat, doet hij het iets rustiger aan en werkt hij vanuit huis.

Spoelbak
Philipsen is een fervent gebruiker van de stoomoven. En op dat punt heeft hij nog wat feedback voor de spoelbakfabrikanten. In zijn optiek springen die niet snel genoeg in op de nieuwe gewoontes en gebruiken van hobbykoks, zoals de stoomoven. “Van alle onderdelen in de keuken is de spoelbak veruit de meest gebruikte.
Niet dat er niet genoeg modellen zouden zijn, want dat zijn er veel. Maar waar laat je de inzetten uit je stoomoven als je ze op een handige manier wilt laten uitlekken of afspoelen? De Gastronorm-maatvoering uit de professionele horecakeuken zien we nog nauwelijks toegepast bij de spoelbakken. Tot nu toe ken ik maar één fabrikant die hierop inspeelt, en dan slechts met een paar modellen. Ik daag fabrikanten uit om hier iets mee te doen.”