starchitecten

Lacaton & Vassal

Woekeren met ruimte en materialen

De wereld is bezaaid met zielloze betonbouw waarvoor stadsplanners meestal oplossingen bedenken met de sloperskogel als gereedschap. Er zijn andere oplossingen, benadrukt het Franse architectenduo Lacaton & Vassal. Want sloop ruimt op, maar is ook een grote verspilling van materialen: in deze tijden van nieuw inzicht kan en moét het duurzamer.
Anne Lacaton (1955) en Jean-Philippe Vassal (1954) zagen in hun studietijd in Afrika al hoe daar werd gewoekerd met schaarse materialen en hebben die aanpak doorgevoerd in hun eigen ontwerp. Waar mogelijk handhaven ze bestaande gebouwen en passen die aan. Voor nog niet de helft van de prijs van nieuwbouw creëren ze extra leefruimte en woongenot. Ze breken open en rekken op, voor meer ruimte en licht. Vaak door het afpellen van lelijke gevels en het verbreden van etages met een dubbele buitenlaag. Met andere dan de gebruikelijke oplossingen ter isolatie: de Franse architecten hangen overal hitte- en koudewerende gordijnen op. Ze wonnen dit jaar met hun aanpak en filosofie de Pritzker-prijs, die wordt beschouwd als de hoogste bekroning binnen architectuur. Hun Grand Parc-design voor Bordeaux kreeg eerder al de Mies van der Rohe-prijs (2019).

De toekenning van de Pritzker-prijs, internationaal de hoogste architectuuronderscheiding, is een teken des tijds. Is het móói, wat Lacaton en Vassal doen met die aanpassing van flatgebouwen? Het is misschien niet zo spectaculair in het oog springend als het ontwerp van eerdere Pritzker prijswinnaars. Wie rondloopt in Bordeaux in Grand Parc, een jaren ’60 wijk vol sociale woningbouw, ziet standaard flats van tien tot tweeëntwintig verdiepingen. Drie van die gebouwen, blok G, H en I, met in totaal 530 woningen, zijn een paar jaar geleden drastisch onder handen genomen door Lacaton & Vassal. De morsig geworden gevels met kleine balkonnetjes en benauwde ramen hebben plaatsgemaakt voor grote schuifpuien en grote balkons, façades met glas en kunststof panelen, en reflecterende gordijnen: een ‘klimatische buffer’ als onderdeel van het isolatiesysteem.

Achter de gordijnen
Wat er beslist mooi is, is het isolatiesysteem – en wat er áchter de gordijnen zit. Na de ingrijpende renovatie door Lacaton & Vassal hebben de bewoners veel meer leefoppervlak, soms bijna twee keer zoveel. Elke woning kreeg er een bijna vier meter diepe ‘wintertuin’ bij, met een balkon, over de hele breedte van hun flat. Per woning was twee weken renovatiewerk nodig dat, ook weer per woning, ongeveer vijftig duizend euro kostte: een veel lager bedrag dan voor sloop en nieuwbouw. ‘Er zijn zoveel betere en slimmere manieren om een gebouw energie-efficiënt en duurzaam te maken’, zegt Lacaton. “Duurzaamheid gaat ook over de manier waarop geld wordt besteed aan iets dat langer goed blijft.”
De helft van de investering werd gestoken in de nieuwe façade, de rest aan andere verbetering die ook het energieverbruik met zestig procent moest reduceren. Publieke buitenruimtes werden opgeknapt, de liften verbeterd en de entrees opgefrist, maar structureel werd er verder weinig veranderd. De bewoners hoefden tijdens de operatie hun woning niet uit – dat bespaarde ook geld – en de huur is stabiel gebleven. Dat is meer dan gezegd kan worden in steden overal waar de huur omhoogvliegt na drastische woningverbetering.
De ‘wintertuinen’ bieden als de isolatiegordijnen open worden gelaten een transparante inkijk, maar er zijn geen regels voor wat de bewoners daar mogen neerzetten of hoe ze het gebruiken. Ze leeg laten kan, of er een groenruimte van maken, een hangmat of de was ophangen of een huisbar, een wigwam of een glijbaan voor de kinderen neerzetten. En van buitenaf mag dat gezien worden. ‘Gemoduleerd door de verschuivende vlakken van gordijnen en beglazing worden de façades en gebouwen getransformeerd. De enorme woonblokken zijn er wonderlijk door gedematerialiseerd, verheven tot glinsterende, fijnkorrelige bas-reliëfs van polycarbonaat, glas, golfplaat en zilveren zonnegordijnen. Hiertegen krijgen de willekeurige kleuren en vormen van planten en andere huishoudelijke details een ongebruikelijke en prachtige intensiteit.’ [Architects Journal, 2019].
Het mooie van het niet slopen van dit soort hoogbouw is ook, zeggen de Franse architecten, dat voor de bewoners het riante uitzicht behouden blijft. Dat voegt binnen natuurlijk toe aan de beleving van ruimte. Bordeaux, een stad waarvan een groot deel van het centrum op de Unesco-lijst van werelderfgoed staat, heeft tegenwoordig een wet tegen bouw boven de vijf verdiepingen. Méér hoge woonkazernes zullen er dus niet meer verrijzen en nieuwe wijken hebben een hedendaags en gevarieerd ontwerp. Maar waren de bestaande hogere flatgebouwen in de oudere nieuwbouwwijken gesloopt, dan was het uitzicht ook voorgoed weggeweest.

Voorvechters
Lacaton en Vassal zijn voorvechters van sociale woningbouw, van meer vrijheid en mogelijkheden binnenshuis, ook voor mensen met een kleinere portemonnee. “Je kunt niet hopen op een duurzame stad als je de levens van mensen samenperst.”
Door het vergroten van flats met zoveel extra binnen- en buitenruimte hebben de bewoners, zeggen de architecten, nu de ruimte en faciliteiten als van een gewoon woonhuis. Volgens hen is aanpassing van flats zoals in Bordeaux goed tegen stigma. Frankrijk is bezaaid met verguisde naoorlogse woonwijken. Daar een betere draai aan geven is belangrijk. “Dit soort projecten laat de relevante en economische transformatie zien van ‘sociale’ huisvesting – vaak bekritiseerd en negatief beoordeeld erfgoed zonder kwaliteit – tot prettige, voldoening gevende onderkomens die de typologie vernieuwt en de woonomstandigheden, het comfort en plezier, en het imago van stadshuisvesting verbetert.”
Dat werd dus gewaardeerd door de Pritzker-jury. Die vond ook dat Anne Lacaton en Jean-Philippe Vassal de kern aanpakken, en modernisme vernieuwen. Precies wat er in deze tijd nodig is. “De modernistische droom het bestaan van velen te verbeteren krijgt nieuw leven ingeblazen door hun werk dat reageert op de klimatologische en ecologische noodtoestand van ons tijdperk. En ook op de sociale urgenties, vooral wat betreft stadshuisvesting. [..] Hun streven het menselijk leven te dienen door hun werk, het tonen van kracht in bescheidenheid, het cultiveren van een dialoog tussen oud en nieuw, verbreedt het veld van architectuur.” Niet alleen de vorm is dus belangrijk voor de Pritzker-jury, zéker ook de inhoud.
Ook in andere Franse steden transformeerden Lacaton & Vassal recent bestaande gebouwen. In Rixheim in Mulhouse (2021) werd een senioren-complex aangepast en transparant overkapt. Eveneens met ‘bio-klimatische’ aanpak, met maximaal gebruik van natuurlijke systemen: het vangen van zonnewarmte in de winter, bescherming tegen de zon in de zomer, en natuurlijke ventilatie. In Parijs is een voormalig ziekenhuis omgezet tot wooncomplex (Hôpital Saint Vincent de Paul, 2021). Het oorspronkelijke gebouw van vier verdiepingen werd in hoogte verdubbeld. De nieuwe verdiepingen kregen ook zo’n extra binnen/buitenruimte. En er zijn meer voorbeelden.

Afrika als tweede school
Anne Lacaton en Jean-Philippe Vassal ontmoetten elkaar eind jaren ‘70 in Bordeaux tijdens hun studie architectuur. Lacaton deed daarna een master in stadsplanning en zocht Vassal vaak op die in Niger in West-Afrika in stadsplanning was gaan werken. Hij zou het “zijn tweede school in architectuur” noemen, door het zien wat er met “bijna niets” allemaal tot stand werd gebracht, “met optimisme, poëzie en vindingrijkheid”. Ze spraken af nooit te slopen wat hersteld kan worden, duurzaam te maken wat al bestaat, uit te breiden door toevoeging, de luxe van simpelheid te respecteren en nieuwe mogelijkheden voor te stellen.
In 1987 vestigden ze in Parijs hun praktijk Lacaton & Vassal, en ze hebben sindsdien gewerkt voor de publieke en privé-woonsector, culturele en academische instellingen, en stadsstrategie. In Floirac, dat valt onder het district Bordeaux, pasten ze voor het eerst principes toe van kassenbouw. Latapie Huis (1993) was een huis van dertien in een dozijn in Frankrijk, maar werd door de architecten overkapt met transparante polycarbonaat panelen voor meer ruimte met klimaatbeheersing. Voor weinig geld.
In 2004 produceerden Lacaton & Vassal het Plus Manifesto, samen met vakbroeder Frédéric Druot, dat was gericht tegen het voornemen van de Franse staat om de bulldozer korte metten te laten maken met naoorlogse woningbouw. Druot werd later betrokken bij herinrichting van onder meer Grand Parc, en in Parijs bij La Tour le Prêtre (2011), ook weer een grote oplap van jaren ’60 bouw: zeventien verdiepingen hoog, bijna honderd wooneenheden.

Nieuwbouw
De Franse architecten bouwen ook níeuw. In Nantes, een stad die na teloorgang van industrieën een belangrijke inhaalslag heeft gemaakt met nadruk op design en cultuur, zetten Lacaton & Vassal de nieuwe architectuurschool neer (2009). Met hun herkenbare signatuur: ze wisten twee keer zoveel bruikbare ruimte te creëren dan in de briefing was opgenomen, binnen het gereserveerde budget. Het gebouw is flexibel, weer met schuifpuien, en de mogelijkheid het auditorium naar de straatkant te openen. Ook de heel brede, omhoog lopende opgang naar het functionele dak van tweeduizend vierkante meter is nadrukkelijk onderdeel van de buitenruimte.
Palais de Tokyo, in 2001 in Parijs geopend als expositieruimte, werd door Lacaton & Vassal tien jaar later uitgebreid in opdracht van het Franse ministerie van cultuur. In dit pand moest vrijheid voelbaar en zichtbaar zijn, niet alleen door de hedendaagse kunst en artistieke programma’s, maar ook door het gebouw zelf. Het is geen standaard glimmend kunstpaleis geworden, soms hangen de betonrafels er zelfs boven je hoofd – symbolisch misschien voor afbrokkeling in het bestaan en beweging: het leven is niet statisch.
Lacaton & Vassal hebben meer kunst ondergebracht, zoals die van het FRAC (het toonaangevende regionale kunstfonds voor hedendaagse kunst), bij Duinkerken (2015). De architecten bedachten een nieuwe, transparante versie van het enorme, bestaande botenhuis pal ernaast.

Buitenland 
Ook in het buitenland is werk te vinden van de Franse architecten. Soms heel anders qua stijl. Hun aanpak van Café Una in Wenen (2001), in de voormalige keizerlijke stallen, is kleurrijk en uitbundig. “Rebellerend en impertinent,” zeggen ze zelf. Ze vonden de architectuur van de locatie militaristisch en hard. Over het jarenlange debat hoe het nieuwe museumkwartier er uit moest gaan zien zeggen Lacaton en Vassal: “Waarom bevriezen de dingen zodra architectuur zich manifesteert?” Hun ontwerp voor het café is een protest tegen het “tot museum maken”, een “verzetsdaad”.
Het Franse architectenduo heeft veel ontwerpen gepresenteerd voor het buitenland. In het hard groeiende Dakar (Senegal, West-Afrika) wordt nu een winkel- en evenementencentrum met hotel voltooid, midden in de stad, tegenover de markt, weer met nadruk op ruimte en uitzicht. Maar ontwerpen voor Europese steden, Rusland, Midden-Oosten en Azië zijn vaak niet verder gekomen dan de tekentafel.
Of de ideeën over aanpassing van flatgebouwen van Lacaton & Vassal internationaal zijn over te hevelen hangt zeker ook af van de plaatselijke cultuur, concludeert de Britse schrijfster en architectuurkenner Catherine Slessor [Architects Journal, 2019]. In het Verenigd Koninkrijk “is duidelijk behoefte aan soortgelijke verlichte hervormingsstrategieën.” Maar vaak ontbreekt het budget en overheersen de diep ingesleten vooroordelen over sociale woningbouw. Frankrijk staat duidelijk meer open voor een nieuwe invalshoek.