Moshe Safdie
Lucht en een humanistische grondslag
De Israëlisch-Canadese architect Moshe Safdie was eind twintig toen hij de toon zette met Habitat ’67, op de wereldtentoonstelling dat jaar in Montreal. Het project was Safdies vroege visie op grootstedelijke woningbouw: een nieuw type urbanisme, pionierend met geprefabriceerde units, gestapelde 3D en met individuele buitenruimtes, tuinterrassen en andere voorzieningen die tot dan toe alleen waren weggelegd voor eengezinswoningen. Niet een anonieme flat zonder gezicht, maar een volledige woonwijk met lucht en een humanistische grondslag.
En precies dat is nu relevanter dan ooit zegt de architect, die tegenwoordig wereldwijd betrokken is bij duizelingwekkende projecten. Aan Azië levert hij grootstedelijke constructies van een miljoen vierkante meter. Maar ook -of juíst ook- bij dit formaat staat voor Safdie kwaliteit van leven nog altijd voorop, en dat zit bij hem niet alleen in oogverblindend totaalontwerp. Het zit vooral in de manier waarop het concept is opgebouwd uit veel verschillende componenten. Straten, promenades, galerijen op meer niveaus, atria, parken, daktuinen, een luchtpark, privé- en openbare ruimten. “En binnen ieder component weer kleinere componenten, voor de schaal. Voor de individuele ervaring, het zich comfortabel voelen, niet overweldigd te worden.”
Bij architecten speelt ego altijd mee, beaamt hij, maar in dit vak moet je compassie hebben. Moshe Safdie, veelbekroond, drukt studenten op hun hart: “Vergeet jezelf, elke keer als je een potlood oppakt. Denk aan de mensen voor wie je ontwerpt. Je ontwerpt waar en hoe ze leven, vereenzelvig je dus met hen. Dat is de eerste stap naar victorie.”
Of architectuur ‘goed’ is weet je pas een kwart eeuw later, zegt Moshe Safdie. Oordeel niet als iets net open is. Ga twintig jaar later nog maar eens kijken. Om te zien hoe het complex klimaat en tijd heeft weerstaan, of alles het technisch nog doet, of het geheel is ingebed in de omgeving, deel is geworden van het leven van de gebruikers. Voor hem is dat zeker het geval met zijn eerste gebouw, Habitat in Montreal. “Telkens als ik het weer zie is voor mij het opwindendste dat het nog fris voelt. Het had gisteren kunnen zijn. Het voelt nog steeds oké.”
Azië
De architect opereert wereldwijd. Het hoofdkwartier van zijn bureau zit in Boston, en er zijn vestigingen in Jeruzalem, Toronto, Sjanghai en Singapore. Azië loopt weg met Safdies concepten. In 2019 werd in Singapore Jewel Changi Airport geopend, omschreven als ‘half-botanische tuin, half mega-mall’, met een door staal en glas overkoepelde binnentuin op 21.000 vierkante meter, met 2000 bomen, 100.000 struiken en een centrale waterval/regenvortex van veertig meter. Er wordt gebruik gemaakt van regenwater, dat eveneens wordt ingezet voor de koeling van het complex. Het is niet alleen het domein van reizigers, ook de bewoners van Singapore hebben vrij toegang. Safdie: “We hebben geprobeerd te laten zien dat je een groot vliegveld met een grote commerciële opzet kunt hebben, met een hele grote tuin zoals niemand die eerder heeft meegemaakt, en transport en natuur kunt integreren. De feedback was ongelooflijk. Dat is voor een architect een grote beloning.”
De city-state had Moshe Safdie al hoog zitten. In Singapore werd in 2016 zijn Sky Habitat gebouwd, woontorens met grote balkons en toegang tot publieke buitenruimte op diverse niveaus. De architect zette er tien jaar geleden Marina Bay Sands neer (2011), een uitgesproken ‘landmark’ op zestien hectare herwonnen land. Met 845 duizend vierkante meter voor gemengd gebruik: met dubbele hoteltorens van 55 etages en 2600 kamers, twee theaters, een casino, een plaza buiten en een iconisch art science museum in de vorm van een lotus. Bovenop de hoteltorens, op tweehonderd meter hoogte, ligt het ‘garden sky park’ met restaurants en een panorama-platform. Ook een spectaculair infinity-zwembad dat alleen toegankelijk is voor hotelgasten.
Overbevolkt
China zag in dit concept ook wel brood. In de explosief groeiende stad Chongqing is, op het punt waar de rivieren Yangtze en Jialing samenstromen, zeer recent Raffles gebouwd (2020). Safdie zelf vindt het ontwerp lijken op zeilboten, op de boeg van een schip dat de stad naar voren trekt; het project is een katalysator voor stadshernieuwing. Met acht hoogbouwtorens die ook weer een verkenning zijn van de verticale ‘buurt’, met verbindingen tussen publieke ruimten. In vijf van de acht torens zitten woningen en verder zijn er kantoren, een hotel en recreatiefaciliteiten. Op tweehonderdvijftig meter hoogte ligt de driehonderd meter lange ‘liggende wolkenkrabber’ met de naam Crystal, met tuinen en voorzieningen die het hele jaar open zijn. Beneden is een winkelcentrum en aan het water is een plein. Er is dertigduizend vierkante meter openbare buitenruimte. De architect zegt tevreden: “We hebben de stad een nogal groot park gegeven.”
In China bouwt hij voorlopig nog wel door. Voor
Shenzhen wordt op dit moment ook zo’n multifunctioneel, mega-wooncomplex ontworpen: Mei’Lin Towers, op de planning voor 2025. Nu niet met een liggende wolkenkrabber bovenop, maar een SkyLoop: een cirkel vol recreatiefaciliteiten. De woontorens worden op andere verdiepingen verbonden door SkyBridges met tuinen.
Doorbraak
Op de grote doorbraak van zijn woningconcepten heeft Moshe Safdie lang moeten wachten. Habitat zette de architect vijftig jaar terug wel op de kaart, maar doorstoten met dit type stedelijke woningbouw was er lang niet bij. “Er was te veel weerstand. We hebben culturele centra gebouwd, musea, maar mijn eerste liefde was woningbouw en de doorbraak daarvan kwam voor ons vijftien jaar geleden. Door de groei van steden, de grotere bevolkingsdichtheid, misschien ook ambitieuzere projectontwikkelaars, werd het ineens mogelijk de ideeën achter Habitat uit te voeren. Het is een plezier de volgende generatie architecten deze concepten nu te zien omarmen. Wat wij dus al een halve eeuw geleden bedachten. De tussenliggende periode is een worsteling geweest. Maar de cirkel is rond.”
Nu zullen er binnen afzienbare tijd Safdie-stijl honderden mensen wonen in de Altair Tower, in Colombo op Sri Lanka. Een hoge toren met twee poten, met weer veel privé-buitenruimte, en een dakterras voor gezamenlijk gebruik. Want als er iets is wat ook de pandemie wel heeft geleerd, zegt de architect, dan is het dat er eigenlijk een wet zou moeten zijn tegen het in woontorens níet hebben van een balkon, en het níet kunnen openen van je ramen.
Anders dan veel vakgenoten droomde hij in zijn jeugd helemaal niet van een glansrijke carrière als architect. Hij wilde boer worden. Moshe Safdie werd in 1938 in Haifa geboren als zoon van Sefardische ouders met een Syrische achtergrond. In de zomer werkte hij bij een kibboets op het land, hoedde geiten en hield bijen. Zijn vader had een textielbedrijf. Door nieuwe economische beperkingen emigreerde het gezin, toen Moshe vijftien was, naar Montreal in Canada. Hij studeerde er architectuur, en verwezenlijkte Habitat’ 67.
Daarna volgde de vestiging van een bijkantoor in Jeruzalem (1970). Hier bouwde Safdie de Hebrew Union College (1998), met aan het gebied ontleende vormen. Voor zijn land van herkomst vernieuwde de architect Ben Gurion Airport (2004) – met in het hart een oculus (lichtcirkel) en een watersysteem dat bijdraagt aan de koeling van het complex. Hij werkte aan restauratie in de Oude Stad en de bouw van het Mamilla Center (2008), de verbinding tussen oud en nieuw Jeruzalem. Recenter aan het diep indrukwekkende Yad Vashem Holocaust Museum (2015) dat door het landschap snijdt, met donkere ruimten waarin toch licht doordringt en een corridor die leidt naar een panoramisch uitzicht op het zonovergoten Israel. Een metafoor voor de verbinding tussen het duistere verleden en het licht van de toekomst.
Inspiraties
Dit deel van de wereld blijft een inspiratie voor de architect. De Iraanse Vrijdagmoskee van Isfahan noemt hij ‘een van de indrukwekkendste gebouwen ooit’. In 1973 reed Safdie in Iran rond met zijn Nederlandse vakbroeder Aldo van Eyck, na afloop van een conferentie. Safdie was betrokken bij het ontwerp van een habitat voor Teheran en een Iranees project in Senegal – projecten die door politieke ontwikkelingen nooit zouden worden verwezenlijkt. Maar Safdie zei later veel te hebben geleerd van de woestijndorpen in Iran. Ook van de heuvelstadjes in Italië, de dorpen van Griekenland en in het Midden Oosten. “Landsarchitectuur verrijkt het meest, door de manier waarop het is ontwikkeld als antwoord op klimaat, technologie en leefstijl.”
Andere inspiratiebronnen zijn het werk van Frank Lloyd Wright, en de filosofie van de Schotse mathematicus bioloog D’Arcy Thompson, morfologisch deskundige en auteur van ‘On growth and form’. Safdies mentor Louis Stern leerde hem niet alleen over de natuur van architectuur, vooral hoe een architect te zíjn. “Schets, detail, model, het toezicht houden op de bouw, het héle proces is architectuur.” Indruk maakte ook het boek ‘Architecture without Architects’, door Bernard Rudofski, die de Westerse architectuur in de twintigste eeuw aan de kaak stelde.
Iconisch
Moshe Safdie creëerde voor India, in de Punjab, met plaatselijk zandsteen het Khalsa Heritage Centre (2011) over de geschiedenis van de Sikhs. Ook uit Noord- en Zuid-Amerika kwamen belangrijke opdrachten. De Universiteit van Harvard liet hem in 1992 een bezinningsruimte neerzetten op de drukke campus: een piramide met een cylinder. Voor de overkoepeling van het Vredesinstituut in het machtscentrum van Washington (2011) tekende de architect de vleugels van een duif. In Kansas City werd het Kaufman Center for the Performing Arts (2011) de motor achter regeneratie van de omgeving. Het iconische gebouw, met glanzende bedekking die de hemel weerspiegelt boven Missouri, is veelbekroond en staat op de top 15 van mooiste concertgebouwen (Emporis International, 2014). Crystal Bridges, museum van Amerikaanse kunst in Bentonville (Arkansas, 2011), laat cultuur aansluiten bij de omringende natuur. Natuurlijk weer met aangelegde buitenruimte. Voor Canada bouwde hij musea en een bibliotheek. Ook een beplante woontoren van 44 etages in Toronto; voor dezelfde stad is nu een Safdie-design voor het veel grotere Orca complex – met drieduizend woningen in onderling verbonden torens, over honderd meter spoor heen en met parkeerruimtes eronder om zoveel mogelijk land over te laten voor een park.
Moshe Safdie doet niet aan sjablonen. Bij hem is de ene mega-woontoren de andere niet. De horizontale wolkenkrabber bovenop de woontorens in Chongqing is overkapt omdat het klimaat er heel anders is dan in Singapore, waar je het hele jaar in de open lucht baantjes kunt trekken in het infinity zwembad hoog boven de stad. “Dubai en Montreal kunnen in temperatuur tachtig graden Celsius van elkaar verschillen”. Daar zet je dus ook niet dezelfde glazen toren neer. “Gebouwen moeten zo verschillend zijn als de vegetatie op die locatie.” Voor de architect moet elk project ook passen bij de omringende cultuur, en binnen de historische en sociale context. “Om de essentie te kunnen voelen van de plek.” Dat moet van Safdie ook tegen globalisering. “Want als alles overal hetzelfde is, weet je weet niet waar je bent.”
Info:
safdiearchitects.com
Referenties: Moshe Safdie, Another Dimension of Architecture (Chongqing, documentaire)
ParametricArchitecture / PA Talks 24 Hamid Hassanzadeh