starchitecten

David Chipperfield

Ego niet voorop

Het was Sir David Chipperfields bescheidenheid die er voor de jury uitsprong bij het kiezen van Pritzker-prijswinnaar 2023, internationaal de hoogste bekroning voor architectuur. De Britse architect heeft in veertig jaar tijd ruim honderd werken afgeleverd: culturele en academische gebouwen, woonhuizen, en stedelijke projecten in Europa, Azië en Noord-Amerika. David Chipperfield bouwt nieuw, maar is ook een meester in het combineren van nieuw met wat er al stond. Zijn ontwerpen zijn niet zo flamboyant als die van sommige collega’s, en er is ook geen meteen te herkennen ‘Chipperfield-sjabloon’ in de steden waar hij bouwt. Maar juist het vermogen van de architect zich aan te passen aan omringende cultuur en omgeving, scherp lettend op duurzaamheid en sociale context, gaf voor de Pritzker-jury de doorslag: ‘Zijn antwoorden [op bouwkwesties, red.] zijn nooit egocentrisch, en ze zijn ook geen kunst om de kunst. Ze zijn altijd gericht op het hogere doel van het project, op het nastreven van het grotere goed. In een tijdperk van overmatige commercialisering, over-design en overdrevenheid vindt hij altijd een evenwicht.’ Wat David Chipperfield levert is maatwerk, en een optelsom van culturele diversiteit. ‘Zijn werk verenigt Europees classicisme, Britse complexheid en zelfs ook het delicate van Japan’.
Pritzker vindt dat het poëtische gevoel dat wordt opgewekt door zijn gebouwen het leven beter maakt. Zelf zegt de prijswinnaar: ‘Ik denk dat goede architectuur een achtergrond vormt, het is er en het is er niet. Zoals alle dingen van grote betekenis staat het tegelijkertijd op de voorgrond en op de achtergrond, en ik ben niet altijd zo geboeid door de voorgrond.’ Over vakbroeders en -zusters die hun ego vooropzetten was David Chipperfield tijdens de hoogtijjaren van glans- en glitterarchitectuur al duidelijk in een interview met Designboom (2014). ‘Ik vind het heel zwak als een architect de geschiedenis en cultuur van een stad negeert en zegt ‘ik heb een internationale stijl’. Daar is geen enkel excuus voor. Dat is het hetzelfde als geen enkele variatie hebben in een keuken. Dan kun je net zo goed alle verschillende eetwaren in een blender stoppen en het eten als een proteïnerijke shake’.

Geld en macht 
Ook nu bekritiseert David Chipperfield het openlijk als architecten zich bij het uitoefenen van hun werk laten leiden door geld en macht, en niet door het dienen van gemeenschap en milieu. Pritzker citeerde zijn observatie: ‘Architecten kunnen niet opereren buiten de maatschappij om. We moeten de maatschappij mee krijgen. Ja, we kunnen uitdagen en klagen en modellen vinden. Maar wat we nodig hebben is een planningskader, ambities, prioriteiten. We moeten hopen dat de milieucrisis ons de maatschappelijke prioriteiten doet heroverwegen, dat winst niet het enige is wat onze beslissingen motiveert.’
Toen hem eens werd gevraagd welke andere architecten hij bewonderde zei hij nog eerst: ‘Te veel om op te noemen’. Om er toch meteen een dozijn op te sommen: Nicholas Hawksmoor, Mies van der Rohe, Louis Kahn, Alvaro Siza, Rafael Moneo, Luigi Snozzi, Norman Foster, Richard Rogers, Rem Koolhaas, Herzog and De Meuron, Kazuyo Sejima, Ryue Nishizawa.

Boerderij, boothuis en Berlijn 
David Chipperfield werd in 1953 geboren in Londen maar groeide op in Devon, op een boerderij in het zuidwesten van Engeland. De schuren en bijgebouwen in de mooie landelijke omgeving werden een eerste herinnering aan architectuur. Aanvankelijk wilde hij dierenarts worden, maar op de middelbare school was David goed in kunst en een docent stimuleerde hem te kijken naar architectuur. Hij was zestien. In 1976 studeerde hij af aan de bekende Kingston School of Art bij Londen, en vier jaar later aan de Architectural Association in Londen. Daar had hij geleerd kritisch te denken en bij ieder element te kijken naar de potentie, om vérder te gaan dan het voldoen aan de taak alleen. Geen kunst om de kunst. ‘Ik word aangetrokken door normale dingen die speciaal zijn gemaakt, in tegenstelling tot wanneer alles gaat om het speciale.’
Hij werkte voor Douglas Stephen en Pritzker-prijswinnaars Norman Foster en Richard Rogers voor hij zijn eigen bureau oprichtte in Londen, David Chipperfield Architects (1984). In de beginjaren van zijn bureau creëerde hij voor de Japanse modeontwerper Issey Miyake een winkelinterieur in de dure Londense winkelstraat Sloane Street. Dit leverde architecturaal werk op in Japan, zoals het Gotoh Museum (1988-1991) in Chiba ten noorden van Tokio, voor een particuliere klant die zijn kunstcollectie wilde onderbrengen.
In die begintijd ontwierp de Britse architect ook het River and Rowing Museum (1989-1997) voor Henley-on-Thames, waar jaarlijks de vermaarde Regatta roeiwedstrijd wordt gehouden. Dit was Chipperfields eerste gebouw in eigen land. Hij baseerde het ontwerp op de oorspronkelijke boothuizen en houten boerenschuren van Oxfordshire, en bekleedde de constructie met onbehandeld eikenhout dat is opgewassen tegen weersinvloeden. Chipperfield maakte er een modern gebouw van dat wel aansloot bij plaatselijke bouwtradities, en zette het op betonnen pilaren met oog op overstromingen van de rivier.
Duitsland volgde, met herstructurering van het Neues Museum (1993-2009) in Berlijn dat zwaar was beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog. Na diverse reparatiepogingen was dit gebouw nog verder vervallen. Totdat David Chipperfield het na het winnen van een ontwerpcompetitie herbouwde, samen met zijn landgenoot Julian Harrap, restauratiespecialist. Uitgangspunt was het respecteren van wat er nog stond, en nieuw toevoegen waar nodig zonder de oorspronkelijke versie te imiteren. De indrukwekkende hal werd als ‘volume’ behouden, de stenen hal zonder herhaling van oorspronkelijke ornamenten, de nieuwe monumentale trap geen replica van de trap die er voorheen was.
Voor de Pritzker-jury toont het Neues Museum Chipperfields onderscheidingsvermogen tussen behoud, reconstructie en toevoeging. ‘Bij renovatie is zijn precisie doordrongen met historische scherpheid, met verbetering van oorspronkelijk ontwerp en structuur in plaats van het helemaal te vervangen met moderne architectuur.’

‘Bewaker van betekenis’ 
Chipperfield zelf ziet zijn taak als architect ‘in zekere zin als bewaker van betekenis, herinnering en erfgoed.’ Steden zijn voor hem weergaven van geschiedenis, ‘en architectuur is op een gegeven ogenblik een historische weergave. Steden zijn dynamisch, ze staan niet stil, ze ontwikkelen zich. Tijdens die evolutie halen we gebouwen weg en zetten er andere voor in plaats. Wij kiezen het zelf, alleen het beste beschermen is niet voldoende. Het gaat ook over het beschermen van het karakter en de kwaliteiten die de rijkdom weergeven van de evolutie van een stad’.
Kort na de oplevering van het Neues Museum zette hij in eigen land het nieuwe Hepworth Wakefield museum (West-Yorkshire, 2011) in het water, zoals de oude molens en pakhuizen in het gebied. Datzelfde jaar bouwde hij in Margate, Kent, het nieuwe museum Turner Contemporary, op de plek waar ooit het pension stond waar de beroemde schilder JMW Turner logeerde, die hier kwam voor het bijzondere licht.
Voor Berlijn kreeg hij een nieuwe opdracht: de James-Simon Galerie (2018), als nieuwe toegang tot het Museum Eiland waar ook het Neues Museum en het Pergamon Museum staan. Vorig jaar voltooide de Britse architect in Venetië de restauratie en aanpassing van de Procuratie Vecchie (2022). Dit zestiende-eeuwse pand aan het beroemde San Marcoplein is nu voor het eerst open voor het publiek. Chipperfield werkte er samen met traditionele ambachtslieden om originele fresco’s, vloeren en pleisterwerk nieuw leven te geven, en deed hedendaagse aanpassingen. Het publiek heeft toegang tot bovenverdiepingen en dakterrassen, en er zijn binnen tentoonstellings- en evenementenruimten, en een auditorium.

Buurt in een gebouw
In Parijs voltooide Chipperfield vorig jaar ook La Félicité (2022), de nieuwe naam voor Morland Mixité Capitale (2022) waarin de prefectuur eerst zat. Chipperfield maakte er een levendiger ‘buurt in een gebouw’ van, met woningen, een markthal, kunstruimte, bar, restaurant, hotel, jeugdherberg en een dakterras met uitzicht op de stad. Beneden een zuilengang, de nieuwe doorgang naar de rivier Seine. Het behoud, de reparatie en ontwikkeling van het bestaande, nu energiezuinige gebouw is een duurzamere optie dan sloop en nieuwbouw.
Ook in Azië is David Chipperfield actief. In Zuid-Korea maakte hij voor cosmeticaconcern Amorepacific (Seoel, 2017) een hoofdkantoor. Een spectaculaire ‘Hall of Beauty’, met aluminium lamellen over de glazen gevel als zonwering en voor klimaatbeheersing, en doorschijnend voor een gevoel van openheid. Met tuinen in grote openingen op hoger niveau, met uitzicht op de stad en de heuvels in de verte, ‘voor oriëntatie en een gevoel van thuishoren’. En het naar binnentrekken van buiten. In de Inagawa Cemetery Chapel and Visitor Centre, in de heuvels van Hokusetsu in Japan (Hyogo, 2017), koppelde de Britse architect het spirituele en tastbare, met ruimte voor afzondering en samenzijn.
Chipperfield vestigde na Londen bureaus in Berlijn (1998), Shanghai (2005), Milaan (2006). Recent ook in Santiago de Compostela (2022) in het Spaanse Galicië, een gebied dat hij beschouwt als zijn tweede thuis. Hier stichtte Chipperfield vijf jaar eerder de Fundación RIA (2017), voor ontwikkeling en bescherming van het gebied en de kuststreek rond de Ría de Arousa. Zijn overtuiging dat een architect nieuwe manieren aan moet reiken voor verbetering van leven en leefklimaat had al geleid tot het verbinden van bouwprojecten met hun directe omgeving en cultuur. Nu zet hij zijn expertise in om landschap te waarborgen, dat van oudsher verweven is met landbouw, ecologie en landgewoonten. Dit ter behoud en ook uitbreiding van een ecosysteem voor de toekomst, ondanks de uitdagingen van klimaatverandering.

Manifest 
De Britse architect was in 2020 gasthoofdredacteur van het Italiaanse architectuurtijdschrift Domus. Het jaar ervoor had zijn Nederlandse vakgenoot Winy Maas deze rol. Chipperfield greep de kans om weer te belichten wat hem na aan het hart ligt. Onder andere met een manifest over de rol van architecten, ontwerpers en planners. Hij schreef: ‘Wij zijn geen milieugeleerden of sociologen, maar we weten dat onze beroepen, die sociale- en milieugevolgen hebben, kunnen bijdragen aan oplossingen. De brute energie van investering en groei kan alleen worden tegengehouden met visie, dus moeten we een visie bieden. We moeten werelden bieden waarin de afwegingen van de gemeenschap beter vertegenwoordigd zijn, en kwaliteitsleefomstandigheden worden gezien als een recht. De oplossingen zitten niet in een enkel project. [..] Zolang we dingen maken moeten we overdenken hoe we onze tastbare en spirituele omgeving kunnen verbeteren. We moeten onszelf blijven herinneren aan het belang van architectuur en ontwerp als de belichaming van ons verlangen naar ideeën en schoonheid, en de potentie te inspireren.’

Chipperfields werk is veelbekroond, nu dus met de hoogste architectuuronderscheiding. Maar eerder al met o.a. de Britse RIBA Royal Gold Medal (2011) en de Europese Mies van der Rohe-prijs voor hedendaagse architectuur (2011). Hij is lid van architectengenootschappen in het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Amerika, lid van de Royal Academy of Arts (2008), en kreeg de Duitse Orde van Verdienste (2009) en de Japanse onderscheiding Praemium Imperiale voor Architectuur (2013). De architect heeft gedoceerd aan internationale universiteiten, zoals Yale. In eigen land werd hij geridderd (2010) en twee jaar geleden ontving Sir David Chipperfield een ridderorde van het Verenigd Koninkrijk en Gemenebest.